L6 : Taal : taalbeschouwing : verwijswoorden
1. Klik op de 10 verwijswoorden en noteer naar welk woord het verwijst.
2. Lees de opgave goed. Klik het juiste antwoord aan.
3. Naar wie of wat verwijst het verwijswoord ?
4. Naar wie verwijst het verwijswoord (1) ?
5. Naar wie verwijst het verwijswoord (2) ?
6. Vul de juiste verwijswoorden in (1)
7. Vul de juiste verwijswoorden in (2)
8. Vul de juiste verwijswoorden in (3)
9. Vul de juiste verwijswoorden in (4)
10. Vul in naar wie het verwijswoord verwijst.