L5 : Taal : Taalbeschouwing : Het onderwerp.
1. Geef aan wat het onderwerp is in de onderstaande zinnen (1).
2. Geef aan wat het onderwerp is in de onderstaande zinnen (2).
3. Klik het onderwerp aan (1).
4. Klik het onderwerp aan (2).
5. Klik het onderwerp aan (3).
6. Klik het volledige onderwerp aan.
7. Klik in elke zin op het onderwerp.
9. Typ onderwerp - persoonsvorm en gezegde in.
10. Typ onderwerp - werkwoord en naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde in.
11. Vind het onderwerp in onderstaande zinnen.
12. Vul het onderwerp van de zin in de gaten in.
13. Wat is het onderwerp in de onderstaande zinnen ?
14. Wat is het onderwerp in de volgende zinnen ?
15. Wat is het onderwerp in de zin ? meerkeuze (1)
16. Wat is het onderwerp in de zin ? meerkeuze (2)
17. Wat is het onderwerp in de zin ? meerkeuze (3)
18. Wat is het onderwerp in de zin ? meerkeuze (4)
19. Wat is het onderwerp in de zin ? open vraag (1)
20. Wat is het onderwerp in de zin ? open vraag (2)
21. Wat is het onderwerp in de zin ? open vraag (3)
22. Wat is het onderwerp in de zin ? open vraag (4)
23. Zoek de persoonsvorm en het onderwerp en vul die correct in.