L5 : Beaufort 5 : contact 5

 

Vocabulaire

 

1. Flashcards

 

2. Flitswoorden (1)

 

3. Flitswoorden (2)

 

4.. Flitswoorden (3)

 

5. Flitswoorden (4)

 

6. Flitswoorden (5)

 

7. Flitswoorden (6)

 

8. Flitswoorden (7)

 

9. Gravity

 

10. Klik het juiste aan (1)

 

11. Klik het juiste aan (2)

 

12. Klik het juiste aan (3)

 

13. Klik het juiste aan (4)

 

14. Klik het juiste aan (5)

 

15. Klik het juiste aan (6)

 

16. Klik het juiste aan (7)

 

17. Leren

 

18. Match

 

19. Sleep van rechts naar links (1)

 

20. Sleep van rechts naar links (2)

 

21. Sleep van rechts naar links (3)

 

22. Sleep van rechts naar links (4)

 

23. Sleep van rechts naar links (5)

 

24. Sleep van rechts naar links (6)

 

25. Sleep van rechts naar links (7)

 

26. Spellen

 

27. Test (1)

 

28. Test (2)

 

29. Test (3)

 

30. Test (4)

 

31. Test (5)

 

32. Test (6)

 

33. Test (7)

 

34. Test (8)

Uitdrukkingen

Werkwoord adorer

 

1. Flashcards

 

2. Gravity

 

3. Leren

 

4. Match

 

5. Schrijven

 

6. Spellen

 

7. Test

 

1. Flashcards

 

2. Gravity

 

3. Leren

 

4. Match

 

5. Schrijven

 

6. Spellen

 

7. Test

Werkwoord s'appeler

Werkwoord habiter

 

1. Flashcards

 

2. Gravity

 

3. Leren

 

4. Match

 

5. Schrijven

 

6. Spellen

 

7. Test

 

1. Flashcards

 

2. Gravity

 

3. Leren

 

4. Match

 

5. Schrijven

 

6. Spellen

 

7. Test

Werkwoord surfer

Oefeningen werkschrift

 

1. Flashcards

 

2. Gravity

 

3. Leren

 

4. Match

 

5. Schrijven

 

6. Spellen

 

7. Test

 

Gebruik de juiste vorm van de werkwoorden.

 

Vul aan met je, tu, il, elle, nous, vous, ils of elles.

 

We leren onze vrienden beter kennen. Tu comprends ?

 

1. Kopieer

 

2. Schrijf de passende woorden op de juiste plaats.

 

3. Vul de zinnen van ieder gesprekje aan.

 

4. Vul aan met het juiste cijfer.

 

5. Verbind de persoon/personen met de juiste vorm van het werkwoord "aimer".

 

6. Vul aan met de juiste vorm van het werkwoord "habiter".

 

7. Vul aan met de juiste vorm van het werkwoord s'appeler.

 

8. Vul aan met de juiste vormen van de werkwoorden.

 

10. Spelen met de Franse taal.